Koya: waar de monnik eeuwig mediteert

Als Kyoto het gezicht is van Japan, dan is Mt. Koya het best bewaarde geheim.

Normaal gesproken deel ik op deze website artikelen over Japanse geschiedenis, folklore e.d. gerelateerd aan mijn boek, maar deze maand doe ik eens een keer iets anders. Pas geleden heb ik met mijn broer twee weken door Japan gereisd. Ik zou tien artikelen kunnen schrijven over deze vakantie en nog niet alles verteld hebben. We probeerden immers giga veel plekken en activiteiten in die twee weken te proppen (heerlijk vermoeiend dus). Van Tokyo naar Nagasaki (zo’n 7 uur met de kogeltrein), en door naar Hiroshima, Okayama, e.d.

Om de blogpost nog leesbaar te houden, zal ik me focussen op één specifieke plek: Kōyasan. Kōyasan 高野山, ofwel berg Koya, huist zo’n honderd tempels (vroeger waren het er een stuk meer) die liggen in een soort dal op de bergen. Mijn broer en ik waren op Facebook een reclamefilmpje erover tegengekomen en hadden een overnachting geboekt bij de Eko-in tempel. Het was één van de dingen waar we het meest naar uitkeken. Het beloofde een bijzondere ervaring te worden waarbij we in een traditioneel Japanse stijl kamer zouden slapen en hetzelfde (vegetarische) eten geserveerd zouden krijgen als de monniken die er wonen.

Uiteindelijk was het zover. We hadden onze dagen in Okayama afgerond en stapten in de trein richting de berg. We hadden tot dan toe alleen in de kogeltrein (superexpress) en limited express trein gezeten. Nu stapten we over van de kogeltrein naar de limited express, door naar de lokale trein, een “bergtrein” (geen idee of het echt zo heet, maar hij reed als het ware de berg op), en als laatste een kabelbaan. Het voelde alsof elke trein steeds verder vervreemd was van het moderne Japan (al is de term ‘modern’ natuurlijk discutabel). De hele reis was een interessante ervaring waarin het vervoer evenals het landschap geleidelijk aan veranderden.

Toen we aankwamen in Koya, bracht een bus ons naar de tempel, waar we ons incheckten. Onze Japanse stijl kamer had de typische schuifmuren en een vloer bedekt met tatami matten. Op die vloer stond een lage tafel met vier kussens en een gevulde theepot.

IMG_20190622_152929

Na een verfrissend kopje groene thee, liepen we op onze slippertjes (schoenen in Japanse gebouwen zijn not done) naar een grote ruimte voor een les mediteren. De vloer was bezaaid met kussens waarop we met onze alles-behalve-lenige benen in kleermakerszit zaten. De monnik die de les gaf, legde uit welke leer de tempel aanhing (Shingon Boeddhisme) en deed de gewenste vorm van meditatie voor. Ik wilde graag mijn hoofd leeg maken, maar helaas lukte het me niet om stil te blijven zitten (stomme benen…) XD Toch voelde ik wel een zekere mate van rust, dus dat was prettig. Na de les was het tijd voor avondeten. Het werd gebracht en opgehaald door een monnik die de lage tafel verplaatste en de dienbladen/tafeltjes neerzette (zo’n Japanse kamer is multifunctioneel dus woonkamer, eetkamer, slaapkamer, e.d. zijn allemaal dezelfde ruimte). Toen de monnik ons servies op kwam halen, verontschuldigden we ons voor het feit dat we niet alles hadden opgegeten (we zaten bomvol…). Hij kon er gelukkig om lachen XD

img_20190622_173058.jpg

Met onze magen gevuld verzamelden we vervolgens met andere mensen voor de tempelingang. Het was tijd voor het hoogtepunt van ons verblijf: de rondleiding door de Oku-no-in 奥の院 begraafplaats. Dit is waar mijn schrijversvingers gingen tintelen. Man, wat wilde ik graag mijn aantekeningenboekje erbij pakken! (Dat is ook het eerste dat ik deed toen we terugkwamen) Om de Oku-no-in begraafplaats te betreden, moesten we een brug over (als ik het me goed herinner, zijn er in totaal drie bruggen op de route) en daarvoor moesten we buigen. De begraafplaats en het mausoleum, dat aan het einde van de route staat, zijn immers heilige plekken. De begraafplaats bevond zich in een bos en de grafstenen stonden tussen de bomen langs het pad. Stenen lantaarns beschenen het pad, en waren aan weerszijden van het pad opgesteld. Het zag er gewoonweg magisch uit!

Onze gids – een monnik, natuurlijk – begon ons de vertellen over de plek en zei zelfs dat iedereen, ongeacht nationaliteit of religie, kon worden begraven in Oku-no-in (het klonk haast als een verkooppraatje). Hij wees naar een grafsteen met de meest voorkomende vorm, genaamd gorintō 五輪塔. Gorin staat voor de “vijf ringen” en verwijst naar een theorie die wordt beschreven in ‘the book of five rings’, waarbij de ringen ‘water’, ‘aarde’, ‘vuur’, ‘wind’ en ‘ruimte’/’lucht’ zijn (leuk weetje: de makers van de Nickelodeon serie “Avatar the Last Airbender” hebben hun systeem van de vier elementen gebaseerd op dit boek). Deze ringen vormen de bouwstenen van het Universum; het graf symboliseert zo dat het lichaam wordt teruggegeven aan het Universum.

Verder vertelde onze gids over de lantaarns langs het pad. Bij elke lantaarn was aan de ene kant een zon en aan de andere kant een halve maan uitgesneden. De zon staat voor de “Cosmic Sun Buddha” (in het Japans: Dainichi Nyorai 大日如来) en de halve maan voor de mens. De Shingon monniken geloven dat een pure geest als een volle maan is. Mensen kunnen zich laten verlichten door de zon (Boeddha) en hun ‘halve maan’ geest vol maken.

WhatsApp Image 2019-07-02 at 16.21.21 (2)

Na deze uitleg liepen we door naar een tempeltje voor “zwetende Jizo”, een boddhisatva die altijd zweet. Je kunt je problemen en lijden door hem laten dragen (zodat je er zelf geen/minder last van hebt) en door dat zware gewicht, zweet hij. Bij dat tempeltje staat ook een put, waar onze gids een grappige legende over vertelde. Normaliter, als je in de put kijkt, zie je je reflectie. Als je die niet ziet, kom je binnen 3 jaar te overlijden. We zetten de rondleiding voort en moesten wat trappen omhoog en later weer naar beneden. Alsof traplopen op zich niet erg genoeg is, moest onze gids ons op het hart drukken vooral niet uit te glijden. Als je valt op die trap, ga je namelijk ook binnen 3 jaar dood. Toch wel een beetje zenuwslopend als je aanleg hebt voor klunzige struikelpartijen… Maar! Gelukkig ben ik niet gevallen 🙂

WhatsApp Image 2019-07-02 at 16.21.22

Terwijl iedereen koortsachtig lette op hun passen, liepen we door naar het eindpunt van het pad: het mausoleum van Kōbō Daishi. Daar mochten we geen foto’s maken en moesten we water gooien over een Boeddha beeld naar keuze (i.p.v. ons eigen lichaam wassen) voordat we met een buiging de brug naar het mausoleum opstapten. Het terrein van het mausoleum bevatte meerdere gebouwen, waaronder een imposant hoofdgebouw dat tientallen lantaarns aan het dak had hangen. Op elke lantaarn stond de naam en informatie van een overledene geschreven. Onze gids leidde ons om het gebouw heen naar een afgesloten plek erachter. Hij vertelde ons over Kōbō Daishi, de stichter van Koya en het Shingon Boeddhisme. Hoewel verondersteld wordt dat hij in de 9e eeuw is overleden, geloven de monniken in Koya dat hij eigenlijk niet dood is. Zij beweren dat hij in die afgesloten ruimte eeuwig zit te mediteren. Werkelijk niemand mag de ruimte betreden, op één persoon na: de hoofdmonnik. Alleen hij mag naar binnen om één keer per jaar de kleding van Kōbō Daishi te verwisselen en diens haren te knippen. Nadat hij ons allerlei informatie had verschaft, vroeg onze gids ons de handpalmen tegen elkaar te houden in gebed en de ogen te sluiten. Hij keerde zich tot de mediterende Kōbō Daishi en reciteerde de populaire Hart Sutra met daaropvolgend een mantra specifiek voor de aanbeden monnik. De manier waarop hij zong (ik denk dat het keelzang was, maar ik weet het niet zeker) was betoverend! Ik voelde m’n hoofd leeg worden (iets wat bij de meditatie les minder succesvol ging). Na deze ode aan Kōbō Daishi was de rondleiding voorbij en liepen we terug naar de tempel om te slapen in de futon (traditioneel Japanse bedden) die voor ons waren klaargelegd.

IMG_20190623_062143

De volgende ochtend stonden we vroeg op voor het ochtendgebed. In de hoofdtempel zongen drie monniken sutra’s en liepen wij (de gasten) één voor één naar voren om te buigen en een snufje wierrook in een pot te doen. Na de dienst liepen we allemaal langs een Boeddha beeld en bogen we ervoor. Terug op de kamer stond het ontbijt alweer klaar. Toen onze magen goed gevuld waren, volgden we de rest naar een apart gebouw waar het befaamde vuur ritueel werd gehouden.

img_20190623_071733.jpg

Voor dit ritueel hadden we de kans gekregen een houten stokje te kopen en er een wens op te schrijven (bijv. gezondheid en geluk voor je familie). Tijdens het ritueel bouwde een monnik een groot vuur, waar hij de stokjes in verbrandde terwijl hij de Acalanatha mantra reciteerde, begeleid door Taiko drums. Het was zo’n overweldigende ervaring! Ik had zelf geen stokje gekocht, maar ik kan me voorstellen dat het voor veel aanwezigen geruststellend was om hun wens zo verbrand te zien worden. Na het ritueel liepen we – met slapende benen – om de beurt naar het gedoofde vuur om de rook in ons op te nemen (de meeste mensen ‘waste’ zich met de rook), omdat die volgens de monnik de energie van Boeddha bevatte. We bogen nog voor drie Boeddha beelden om het echt af te sluiten. Daarna keerden we terug naar onze kamer en pakten we onze koffers om onze reis naar Kyoto te beginnen.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit:
search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close