Hana en Kazuto, twee belangrijke personages uit ‘De Terugkeer van Layhar’, zijn beiden onderdeel van de krijgersstand (zoals genoemd in mijn vorige artikel). Kazuto zegt in het boek uiteindelijk dat hij zijn volledige opleiding heeft afgerond, maar wat houdt die opleiding precies in? Waar bestond de educatie van bushi (= samurai) uit? Dit is de vraag die in dit artikel centraal staat.
Om te beginnen, is een beetje context wel handig. Gedurende de zeventiende eeuw in Japan vond er een grote stijging plaats in geletterdheid. Dit ging hand in hand met het ontstaan en de groei van een industrie waarin boeken met een breed scala aan onderwerpen werden uitgegeven (Shively 1991, 715). In de chaos van Sengoku Jidai 戦国時代 (‘de periode van Strijdende Staten’), de periode van 1467 tot 1600, hadden de meeste mensen nauwelijks behoefte aan of tijd voor een uitgebreide educatie (Shively 1991, 715). Toen Edo Jidai 江戸時代 (‘de Edo Periode) aanbrak in 1600, wilde Tokugawa Ieyasu (1543-1616), de eerste Shogun van de Edo Periode, een blijvende vrede creëren. Om dit te doen moest hij een manier vinden om de strijdlustige bushi in toom te houden. Hij maakte ze “burgerlijk” door bibliotheken te steunen – en daarmee onderwijs te promoten – en de publicatie van boeken over rechten, administratie en militair staatsmanschap te subsidiëren (Shively 1991, 715). De krijgskunsten waren nog steeds een onderdeel van een bushi opvoeding, maar ze waren niet langer een middel om mee hogerop te komen. Bushi van lage rang hadden niets aan strijdvaardigheid; het vergaren van kennis was voor hen een effectiever middel om hun positie te verbeteren (Shively 1991, 716).
Dus, hoe werkte het onderwijs ongeveer? Tijdens de Edo Periode ontstonden vier grote typen scholen: (1) officiële leiderschap scholen (hierbij diende Shochiko, een Confucianistische school voor de familieleden en dienaren van de Shogun, als voorbeeld voor de hanko ofwel clanscholen in de domeinen), (2) gogaku, plaatselijke scholen, die verspreid waren over grotere steden in domeinen, (3) shijuku, privé-academie, waarbij gerespecteerde scholieren lesgaven aan zowel bushi als chōnin kinderen, en (4) terakoya, tempelscholen, kleine basisscholen die de praktische training van chōnin kinderen verzorgden (Shuyama 1996, 38). De meeste bushi kinderen kregen thuis les van een privéleraar of in kleine groepen van ofwel een boeddhistische monnik ofwel een bushi man of vrouw (Shively 1991, 716). Bushi jongens moesten allerlei vaardigheden leren, waaronder de krijgskunsten en het lezen en schrijven van Japans en Chinees (Shively 1991, 717). De basis teksten die werden gebruikt om te leren lezen, waren readers en schriften met verheffende citaten van de Chinese Klassieken of geschiedenissen (Shively 1991, 717). Deze citaten droegen Confucianistische waarden over die karakteriserend waren voor het gewenste gedrag van een bushi, zoals loyaliteit voor de heer en toewijding aan de ouders en familieleden (Shively 1991, 717). Als een bushi meer wilde dan een basiseducatie, kon hij verder studeren bij een privéleraar in zijn domein of een scholier in Kyoto of Edo (nu: Tokyo) (Shively 1991, 717). Volgens een werk uit 1670, Shison kagami (‘een spiegel voor zoons en kleinzoons’), ziet een voorbeeldig studieprogramma er als volgt uit (Shively 1991, 717):
7-8 jaar oud:
Het kind oefent met het schrijven van de eerste (Chinese) karakters.
11-13 jaar oud:
Hij leert de Vier Boeken (van het Confucianisme) te lezen.
Hij leert de theeceremonie uit te voeren, Noh(-theater) stukken voor te dragen en Noh handdrum te spelen.
Hij leert hoe hij zich moet gedragen.
14-17 jaar oud:
Hij leert defensief schermen, zwaardvechten, boogschieten, paardrijden, en vechten met een speer en musket.
Hij leert valkerij en bordspellen (go, schaken, backgammon).
18-19 jaar oud:
Hij leert militaire administratie, tactieken en geneeskunde.
Hij leert Chinese en Japanse gedichten te schrijven.
Voor wie ‘De Terugkeer van Layhar’ heeft gelezen, zal het niet moeilijk zijn om te raden welk onderdeel hiervan Kazuto’s favoriet was 😉 Al heeft hij natuurlijk niet alles wat hierboven staat geleerd, musketten komen bijvoorbeeld niet voor in de wereld van Shirareta Sekai.
En hoe zit het met Hana’s educatie? Haar interessegebied – magie – is niet iets wat bushi meisjes leerden in vroegmodern Japan, zoals te verwachten valt. Maar wat wel?
Van de eerder genoemde typen scholen, boden alleen de laatste twee types, de shijuku en terakoya, onderwijs voor vrouwen (Shuyama 1996, 38). Terakoya, tempelscholen, waren op volledig vrijwillige basis en werden niet gereguleerd door de overheid (Shuyama 1996, 40). Hoewel er veel diversiteit was, is er wel een algemeen patroon te herkennen: meestal volgde een kind lessen bij de tempelschool vanaf 6-7 jaar oud en tot 10-13 jaar oud (Shuyama 1996, 41). Lessen bestonden uit individuele begeleiding, lezen en schrijven (kalligrafie), syllabeschrift leren en rekenen (met een telraam), en meisjes leerden hiernaast ook naaien (Shuyama 1996, 41). De scholen hadden meestal tussen de 20 en 50 leerlingen, en als er weinig meisjes waren in de klas, deelden jongens en meisjes het klaslokaal, ook al hoorden mannen en vrouwen volgens Confucius gescheiden te zijn (Shuyama 1996, 41-42). Naast les in vaardigheden kregen de tempelschoolleerlingen sociale studies, beroepsonderwijs en les in Confucianistische morele waarden (Shuyama 1996, 41). De basiseducatie van jongens en meisjes kwam dus grotendeels overeen. Tempelscholen zijn allicht niet voor bushi kinderen, maar ik heb ze toch in dit artikel gezet, omdat Hana en Kazuto allebei wel op een tempelschool hebben gezeten met de andere kinderen uit hun dorp.
Zodra iemand een basiseducatie had gehad bij een tempelschool, kon hij of zij worden toegelaten tot een shijuku (Shuyama 1996, 39). Toch waren vrouwen over het algemeen niet snel geneigd om naar een shijuku te gaan. Dit was omdat de inhoud van het curriculum nogal gevorderd was (Shuyama 1996, 39). De organisatie, curricula en studierichting verschilden per shijuku en onder vrouwen waren artistieke programma’s voor het leren van, bijvoorbeeld, gevorderde kalligrafie en tekenen, een stuk populairder dan Kangaku scholen, waarin ze zich bezig zouden houden met de Chinese Klassieken (Shuyama 1996, 39). Hoewel geslacht geen grond was voor afwijzing, gebruikten mannen en vrouwen wel verschillende studieboeken, en de studieboeken voor vrouwen waren meestal gericht op Confucianistische deugden en basislevel Chinese Klassieken (Shuyama 1996, 39-40). Vrouwen konden in plaats hiervan thuis verder leren of via ‘correspondentie educatie’ waarbij ze brieven uitwisselden met shijuku leraren (Shuyama 1996, 43).
De educatie van bushi vrouwen was voornamelijk gericht op moraliteit en de ontwikkeling van deugden en vaardigheden die een echtgenote hoorde te hebben (Shuyama 1996, 46). Het geloof werd aangeleerd dat de ideale Confucianistische vrouw passief, gehoorzaam, kuis en onderdanig hoorde te zijn (Shuyama 1996, 48). Ze hoorden ook bushido (‘de weg van de krijger’) te volgen. Qua vaardigheden was het voldoende voor een vrouw als ze kon schrijven in het Japanse syllabeschrift, haar kleding kon naaien en haar kapsel in elkaar kon zetten, voordat ze trouwde, wat meestal gebeurde op de leeftijd van 13 tot 16 (Shuyama 1996, 56). Andere kwaliteiten waar vrouwen zich in konden bekwamen, als ze er de tijd voor hadden, waren dichten, kalligrafie, wierook identificeren, tekenen, muziek maken, dansen, en de thee ceremonie uitvoeren (Shuyama 1996, 58-59). De dingen die bushi vrouwen leerden waren vooral onderhevig aan de ambities van hun families en meningen over wat ze wel en niet zouden mogen/moeten leren liepen erg uiteen (Shuyama 1996, 61).
Hopelijk vond je het een interessant artikel! Als je vragen hebt hierover, of je hebt onderwerpen waarover je graag meer wilt lezen, laat het me dan vooral weten 🙂
Bronnen:
- Shively, D. (1991). Popular culture. In J. McClain (Author) & J. Hall (Ed.), The Cambridge History of Japan (The Cambridge History of Japan, pp. 706-770). Cambridge: Cambridge University Press.
- Shuyama, Chisato. Women’s education in the Tokugawa society. ProQuest Dissertations Publishing. 1996.
Leuk artikel! Sowieso was Kazuto’s favoriete onderdeel de theeceremonie 😂